21 June 2017

Topjaar 2017: heggenmus, pimpelmees, roodborst en merel broedend in de tuin

Eén van de roodborst ouders, 5 juni 2017 ©GK
Roodborst (oplettende houding). 5 juni 2017 ©GK
Het is een voorrecht om vier broedende vogelpaartjes in je tuin te hebben: gelijktijdig roodborst, heggemus, pimpelmees en in juni nog ons merelpaartje. Nog nooit eerder voorgekomen. Het is een kleine tuin van 6 x 10 meter. Maar we hebben in de loop der jaren geprobeerd om geschikte nestgelegenheden in de vorm van dichte groenblijvende struiken en klimop te 'ontwikkelen' ('natuurontwikkeling' heet dat tegenwoordig!).
Roodborst met voer voor de jongen (1 juni 2017) ©GK
De roodborst zagen we regelmatig, vooral 's winters, en heeft op een in onbruik geraakte en door klimop overgroeide regenpijpbloempot genesteld. Slim bedacht: een nest met een stevige en gratis bodem en goed verscholen. Ze hebben dat nest gebouwd toen we een week afwezig waren. Het nest zit dichtbij de keukendeur en als we thuis zijn gaat die vaak open. Ik betwijfel of ze die plek ook gekozen hadden als we thuis waren geweest in die periode...

Versuft roodborst jong na botsing met raam (6 juni 2017) ©GK
donsveertjes nog op de kop zichtbaar!
lijkt een beetje op een mereljong...
Deze foto van het roodborst jong heb ik te danken aan een onfortuinlijke botsing met het raam. Het gaf een klap waardoor we ontdekten dat er iets aan de hand was. Het arme beestje bleef zeker een minuut versuft stilzitten, zodat ik snel een foto kon maken. Gelukkig is het na een minuut weer weggevlogen. Ik hoop dat hij er niets aan overgehouden heeft. Voor mij een geluk bij een ongeluk, want ze zijn moeilijk te fotograferen. Ze verstoppen zich in de vegetatie of vliegen weg uit onze tuin.
Later, bij het schoonmaken van het nest vond ik nog één intact ei. Dat moet er de hele tijd dus gelegen hebben terwijl de jongen gevoerd werden. De roodborst ouders hebben het niet weg (kunnen) halen, of hebben het gewoon genegeerd.
niet uitgekomen roodborst ei (18 juni 2017) ©GK
plm. 20 mm

Pimpelmezen drama:

het pimpelmezen nest met dode jong ©GK
de resten van een bijna vliegrijp jong ©GK

pimpelmezen ei is plm 14 mm groot ©GK

Met de pimpelmezen is het niet zo goed gegaan. Ik vond 11 juni in het nestkastje een dood jong, al in de veren. Misschien een week voor het uitvliegen. Misschien zijn de andere uitgevlogen, dat weet ik niet. Nog gekker: het nest is een stapelnest en onderin het hoge nest van strootjes en mos lagen 4 eieren. Ze bleken lichtgewicht. Mislukt. De drie eieren samen wogen minder dan 1 gram! De brievenweger bleef op 0 staan. Lege eieren. Het pimpelmezenpaartje heeft een nieuw nest gebouwd bovenop het oude met de mislukte eieren. Ik heb de nestkast helemaal leeggehaald en goed schoongeborsteld. Klaar voor een volgende poging. Wie weet.

De merels (onze merels) hadden dit seizoen elders al een nest, en in juni hebben ze onze klimop goedgekeurd en zonder dat we het echt in de gaten hadden, hadden ze daar een nest gebouwd. Dus: vier nesten in een kleine tuin. Zeker als je bedenkt dat Groei en Bloei alles kleiner dan 150 m2 tot een 'kleine tuin' rekent. We zitten met onze 60 m2 nog niet eens op de helft. 

De roodborst en de heggenmus nestelden voor de eerste keer in onze tuin sinds het begin. Daar zijn we speciaal trots op. De aanwezigheid van een bos op korte afstand van onze tuin is waarschijnlijk een pré (voedsel!). Maar ook hebben we zelf in de tuin voedselbronnen als de krentenboom, vuurdoorn (bessen in het najaar), druiven, Japanse wijnbes (frambozen), slakken, regenwormen, mieren, etc.

Ook de buren hebben nestkastjes opgehangen voor gierzwaluwen (!), vleermuizen (!) en koolmezen. Maar roodborst, heggenmus en merel hebben daar niets aan. Het is geen compensatie voor gebrek aan groen. Het groenoppervlak van buurtuinen is kleiner vanwege een aangebouwde serre, en/of een groter oppervlakte aan bestrating. Sommige (achter)buren hebben zelfs het hele oppervlakte betegeld. Of een aanbouw aan het schuurtje. Daarom hebben ze weinig of helemaal geen natuurlijke nestgelegenheden. Wij hebben alleen de noodzakelijke bestrating om van de keuken naar het schuurtje te komen. Géén serre. De rest is groen. Eindelijk is 'de moeite' beloond. 2017: een goed vogeljaar!

02 June 2017

Rob Bijlsma: Mijn Roofvogels. Zeer leesbaar boek waar je ook nog wat van leert

Rob Bijlsma: Mijn Roofvogels
10e druk 2016

Ongekend: een boek over Nederlandse roofvogels door een Nederlandse roofvogelkenner dat in 4 jaar tijd 10 drukken haalt (eerste druk in 2012). Een gespecialiseerd onderwerp, weliswaar over een tot de verbeelding sprekend onderwerp, maar toch door een soort vogelaar waarvan er niet veel zijn in Nederland. Een fulltime beroepshobbyvogelaar die zich onderscheidt van alle andere vrijetijdsvogelaars in Nederland doordat hij er een droge boterham aan verdient. 

Een vogelaar die het voor elkaar heeft gekregen om zijn brood te te verdienen met betaalde opdrachten zonder biologie te hebben gestudeerd. Een autodidact dus. Bijlsma heeft altijd gepubliceerd. Ik tel zo'n 72 publicaties in de literatuurlijst van het boek. Soms alleen, vaak samen met anderen. Dat zal zeker geholpen hebben om zijn reputatie als de Nederlandse roofvogeldeskundige te vestigen. Als je nooit iets van je laat horen, wordt je geen bekende Nederlander [1]. Een roofvogelaar met een levenslange obsessie met het observeren, tellen en meten van roofvogels in het wild. Geen academicus, maar een man van het veld.

Achterflap met boombeklimmer Bijlsma!

 

Dit alles staat nog niet garant voor een goed leesbaar boek dat goed verkoopt. Maar het is gelukt op de een of andere manier. Ik heb het met groot plezier uitgelezen in mijn voorjaarsvakantie. Ik heb er zelfs Dennetts nieuwste boek voor laten liggen (veel zwaarder, taaier, academischer!).

Al lezende, dringt het tot me door dat Rob Bijlsma wel ver gaat in zijn onderzoeksaanpak. Hij is niet iemand die het liefst de natuur zijn gang laat gaan. En alles op een afstandje bekijkt. Dat vind ik nog wel een dingetje. De achterflap vermeldt: "Al meer dan veertig jaar klimt Rob Bijlsma in boomtoppen om roofvogels te bestuderen.". En hij laat zich daarbij fotograferen hoog in een boom met klimuitrusting (zie foto). In bomen klimmen waar roofvogelnesten zitten, de jongen eruit halen om te meten en dat herhaalde malen om het broedsucces bij te houden. Dat vind ik nogal verstorend. Soms vraagt hij zich dat zelf ook af. Hij schrijft: "Ook dat jaar ben ik zowat elke dag naar het nest geklommen om de jongen te wegen en te meten" (p.332). Tsjonge. Wat voor effect heeft dat op het broedsucces? Ikzelf ben veel terughoudender, ik zou het niet durven en niet doen. Hij heeft het van begin af aan gedaan. En, ik denk, niet allemaal met toestemming van de boswachter...

Ondertussen doet hij interessante waarnemingen. Bijvoorbeeld over broedermoord in hoofdstuk 'Kain en Abel' [2].

Rob Bijlsma te gast bij Wim Brands 22 apr 2012
ter gelegenheid van het verschijnen van zijn boek

Iemand die duizenden uren in het veld doorbrengt en vele roofvogels in zijn handen heeft gehad, zou prachtige natuuropnames kunnen maken, vooral van de onderzochte roofvogels. Maar kennelijk is hij geen fanatiek fotograaf? Misschien moeilijk te combineren met alle andere uitrusting die je mee moet slepen? Of het moet liggen aan de uitgever, want het boek bevat wel tientallen zwart-wit foto's (en nog veel meer grafieken en tabellen). Maar die zijn niet van zo'n geweldige kwaliteit. Zouden die wel in de hardback editie staan? Onwaarschijnlijk. Jammer.

Rob zat bij de CJN (Christelijke Jeugdbond van Natuurvrienden!) afdeling Ede en ik bij de CJN Wageningen in onze middelbare schooltijd. Hij zwierf rond op de Ginkelse heide, Planken Wambuis, De Sysselt, etc. Voor mij allemaal bekende namen. Dat maakt het extra leuk om te lezen. Ik zal hem wel eens tegengekomen zijn, maar ik behoorde niet tot het fanatieke groepje waartoe hij behoorde.

Tenslotte: ik heb dit boek met veel plezier gelezen. Hij schrijft met humor,  soms nog steeds een soort kwajongensachtige humor uit zijn jeugd. Het hoogtepunt van zijn humor is het hoofdstuk 'Natuurbescherming, Verklarende woordenlijst', een meesterlijke beschrijving van de Orwellian doublespeak die de beroeps-bureaucratische natuurbeschermers in Nederland er op na houden.

De lengte van de 50 ongenummerde hoofdstukken is precies goed; niet te lang, niet te veel details, zodat de aandacht niet verslapt. En, het boek gaat niet uitsluitend over roofvogels. Achteraf gezien logisch. Er komen onvermijdelijk ook hoofdstukjes over bosmuizen, postduiven, konijnen, wespen, uilen en libellen voorbij.

Op de omslag van de latere drukken staat een zeer fraaie afbeelding van een wespendief (zie foto). Hij lijkt afkomstig uit een werk als de Nederlandsche Vogelen, maar -gek genoeg- komt hij daar niet in voor. De uitgever vertelt ons -alweer gek genoeg- niet waar die afbeelding vandaan komt. Hij zou passen in een werk als Naturgeschichte der Vögel Mitteleuropas. Maar verder googelen levert niets op. Beste uitgever: waar hebt U die afbeelding vandaan? wie is de schilder? uit welke tijd?

Ik kreeg het boek op mijn verjaardag van mijn broer(tje) Eric. Hij schreef: "Ik realiseerde me pas onlangs dat Rob en ik in dezelfde klas zaten op het Streeklyceum in Ede en ben een beetje gaan googelen naar hem." Hij omschreef het boek: "Ik vind het een boeiend en onderhoudend geschreven boek van een 'beroepsvogelaar", terwijl ik mijn broertje vóór die tijd nooit op enige belangstelling voor natuurverschijnselen heb kunnen betrappen. Dat zegt toch wel wat. Het boek spreekt een breder publiek aan dan uitsluitend de fanatieke vogelaar. Maar misschien is de groep vogelaars in Nederland groter dan we denken. Eric, bedankt! En Rob bedankt voor het schrijven van dit boek!

Noten

  1. Rob was zelfs tweemaal (!) te gast in het boekenprogramma van Wim Brands: in 2012 en in 2013
  2. zie eerdere opmerking in mijn blog Infanticide bij ooievaars: moeder-kind empathie ingewikkelder dan gedacht). Klik op de categorie vogels om alle blogs over vogels te zien.